Helderheid over een heikele kwestie

Juristen stellen soms – met artikel 4.19 Omgevingswet in de hand – dat de welstandsbeoordeling alléén over het uiterlijk van bouwwerken mag gaan. Dat is onjuist! Hoe zit het precies?

De Omgevingswet verhuist de regeling van welstandstoezicht naar het omgevingsplan. Het kabinet wil daarmee bereiken dat welstand geïntegreerd wordt met de bouwregels van het omgevingsplan. De schotten tussen bestemmingsplan en welstandstoezicht vallen weg; de samenhangende regels van het omgevingsplan bepalen wat en hoe er op een plek gebouwd kan worden. Mooi idee. Toch krijgt de FRK signalen dat gemeentelijke juristen, met artikel 4.19 van de Omgevingswet in de hand, stellen dat de welstandsbeoordeling alléén over het uiterlijk van bouwwerken zou mogen gaan. Hoe zit dat precies? We vroegen Bert Rademaker, beleidscoördinator bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en werkzaam aan de totstandkoming van de Omgevingswet, om uitleg.

Conclusies

Rademaker concludeert:

  • Het feit dat de plicht om te werken met beleidsregels zich beperkt tot het uiterlijk van bouwwerken, heeft géén invloed op de reikwijdte van de welstandsbeoordeling. Deze wordt immers bepaald door de beoordelingsregels voor de vergunningplicht, welke nog steeds expliciet uitgaan van een beoordeling van het uiterlijk en de plaatsing van bouwwerken.
  • Het schrappen van de term ‘welstand’ in de wetstekst is niet gedaan om welstand terug te dringen tot het uiterlijk van bouwwerken, maar om te stimuleren dat welstandsregels nauwkeurig worden geïntegreerd met de overige bouwregels.
  • De plicht tot het stellen van beleidsregels over het uiterlijk van bouwwerken beperkt in geen enkel opzicht de vrijheid om ook over andere onderwerpen van in het omgevingsplan gestelde regels beleidsregels vast te stellen.

Uitdagingen

Het volledige artikel in de Nieuwsbrief van de FRK geeft munitie om de discussie over de reikwijdte van de welstandsbeoordeling aan te gaan. Houd daarbij wel in de gaten dat de welstandsbeoordeling onderdeel zou moeten zijn van vroege en brede kwaliteitsadvisering. Dat levert nog wel wat extra uitdagingen op.

Ten eerste: het kwaliteitsbeleid. De beleidsregels voor het uiterlijk van bouwwerken kunnen deel uitmaken van integraal beleid, maar let dan wel op de expliciete bevoegdheid van de gemeenteraad om deze beleidsregels voor het uiterlijk van bouwwerken vast te stellen. De overige beleidsregels voor goede omgevingskwaliteit kunnen door het college van burgemeester en wethouders worden vastgesteld, tenzij in het omgevingsplan wordt bepaald dat de gemeenteraad dat ook zelf doet.

En dan het adviesstelsel. In de Handreiking Adviesstelsel Omgevingskwaliteit wordt een gefaseerde kwaliteitsadvisering geschetst, van de heel vroege fase van overleg over programma en uitgangspunten, naar de fase van ontwerpbegeleiding, en tot slot de fase van de beoordeling in het kader van het vergunningtraject. Alle aspecten van een goede omgevingskwaliteit kunnen daarbij geagendeerd worden. Het moet werken als een estafette: de kwaliteitsadviseurs geven het ‘adviesdossier’ aan elkaar door en houden rekening met wat in eerdere fasen is geadviseerd en afgesproken.    

Derde punt is de rol van de gemeentelijke adviescommissie. De gemeentelijke adviescommissie hoeft zich niet te beperken tot de monumenten- en welstandsbeoordeling en zeker niet tot het uiterlijk van bouwwerken. De gemeenteraad staat hier aan het roer en legt in de verordening op de gemeentelijke adviescommissie vast wat de reikwijdte is van de advisering. De Omgevingswet laat nadrukkelijk ruimte voor een brede scope. De wettelijke beoordelingskaders zijn veel ruimer dan de beleidsregels voor het uiterlijk van bouwwerken. “De commissie baseert haar advies, voor zover van toepassing, op de omgevingsvisie, het omgevingsplan en de beleidsregels, bedoeld in artikel 4.19. Bij een advies over een rijksmonumentenactiviteit neemt de commissie de uitgangspunten, bedoeld in artikel 5.22, in acht.” (art. 17.9 Ow). Dit betekent dat commissies bij elk advies moeten aangeven waarop het gebaseerd is. Ze zullen slim moeten schakelen tussen deze kaders.  

Lees het artikel in de Nieuwsbrief van de FRK.